Detectiveauteur Thomas Breens wordt tegen wil en dank meegenomen in de wens van de gepensioneerde rechter William Rossin om een verhaal te schrijven over Rossins grootvader die zo’n veertig jaar geleden in een kloof viel. De val werd destijds afgedaan als een ongeluk, maar Rossin vermoedt dat zijn grootvader is vermoord en wil na al die tijd de waarheid boven water halen. Een verdachte is er al: de huisleraar van William zelf, die destijds een relatie had met de veel jongere vrouw van zijn opa. En aldus trekken ze naar Frankrijk om deze vrouw en haar minnaar op te zoeken. Tegelijkertijd wordt Breens aandacht gevraagd voor een brand waarbij een pedofiele striptekenaar is omgekomen, en waarvan men denkt dat het moord is. Aanvankelijk lijken beide verhaallijnen niets met elkaar te maken en te hebben en roept het wrevel op als ze gekunsteld samenvallen. Maar tegen het einde blijkt dat er toch een plot aan ten grondslag ligt die zou moeten kunnen wedijveren met het werk van Agatha Christie. Een amusante poging, met een paar verwijzingen naar de Koningin van de Misdaad. Verberg tekst